(het verhaal hieronder is geschreven naar aanleiding van een schrijfwedstrijd, waarbij het woord ‘oog’ in het verhaal verwerkt moest worden. Het is een gedramatiseerd verhaal geworden van een klein avontuur deze zomer op onze boot.)


windkracht 10

De voorspellingen zien er niet goed uit. De wind gaat aantrekken tot kracht 9 en zelfs tot 10.

We weten niet wat we ervan moeten verwachten. Het klinkt zo onnatuurlijk voor de tijd van het jaar en voor deze plek. 

Voor alle zekerheid maken we de zeilen goed vast en pakken we ze in. Dat is sowieso een goede actie. Maar toch doen we het nu met een ander gevoel. Bij elk touwtje wordt er nagedacht of het effect kan hebben op de storm.

Terwijl we bezig zijn is het warm en muisstil.

Onheilspellende stilte

We zeggen niet veel, maar voelen des te meer. De stilte is onheilspellend en brengt niet de rust die je normaal gesproken voelt bij stilte. 

Niettemin zetten we eerst nog even koffie, want het kan zijn dat dat zometeen niet kan. In de verte zien we het donkerder worden. Allebei checken we onze telefoon. Daar was het nu goed op te zien. We zitten in het oog, het onheilspellende midden. Alles lijkt uitgeput te rusten, vlaggen hangen slap, touwen liggen overal stil. Het lijkt wel of alles wacht op dat ene moment.

Na de koffie en opruimen proberen we nog wat te ontspannen. Wat neer komt op gespannen afwachten en elke minuut onze telefoon checken hoe het er uitziet.

Pinksteren

Tot dat ineens het moment aanbreekt dat de atmosfeer verandert. Een donker, zwaar geluid lijkt op te stijgen uit de aarde en komt rollend over het water onze kant op. 

Ik moet gelijk denken aan het bijbelverhaal van Pinksteren. Toen het huis waar de discipelen zaten gevuld werd door een geluid als van een geweldig gedreven wind.

Ik zit op onze boot en ik weet dat dat onderaardse geluid niet alleen een geluid is.

De absolute stilte is voorbij, de aarde ronkt en lijkt te bewegen. Mijn haren vangen al wat wind op. Het geluid zwelt aan en komt in een rechte lijn ons tegemoet. De vlaggen op de boten beginnen flink te wapperen. Alle touwen tegen de masten gaan hard klapperen.

Dit is waar we op wachtte. Maar nog steeds weten we niet wat het ons brengen zal. Welke gewicht de hoos heeft, kun je altijd pas achteraf bekijken.

De masten gaan trillen en lijken te wankelen op hun voet. De landvasten kraken en beginnen te trekken aan de boot en willen uit alle macht de boot aan de steiger op zijn plek houden. Maar de wind wil zijn krachten laten zien. En zo kan het zijn dat je ondanks alle goede voorbereidingen wordt overdonderd door geweld. Voordat de wind in zijn vaart de koers bepaald lijkt het of alles naar een kans zoekt om eraan te ontkomen. En vliegt van alles door de lucht.

Zonder omkijken verdwenen

De wind laat je gelijk zien wat je vergeten bent vast te maken. De boot gaat als een malle heen en weer. 

Het gehuil van de wind ontneemt elke manier van praten. Alles wordt overstemd door het geraas. Je oren zitten vol met geluid. Inmiddels ontneemt de regen alle zicht en wordt de omgeving eentonig grijs van kleur. Hoewel de zon nog niet onder is, lijkt het wel nacht.

En net wanneer je je afvraagt wat er allemaal nog meer over je heen gaat komen, voel je ineens iets minder druk op je hoofd en lijkt het geluid af te nemen. De wind vertrekt. Om even later weg te zijn. Zonder om te kijken.

De kracht en het geweld is zo groot geweest dat het voelt alsof je ergens anders geweest bent. De dreiging van het water is zo plotseling weg dat je nog steeds op je hoede bent.

De rust en vrede die nu over je valt is een andere dan de stilte van daarvoor. Dit is duidelijk niet de stilte van het oog.

Langzaam kan je lijf weer ontspannen en durf je om je heen te kijken en kan de greep van je hand om de leuning wat losser.

We kijken elkaar aan en zien in elkaars ogen blijdschap en opluchting.