In veel gevallen ben ik blij met vooruitgangen zoals die er op electronisch gebied zijn geweest de afgelopen decennia. Maar er is toch ook iets wat die ontwikkeling met zich mee brengt waar ik minder gecharmeerd van ben. En dat is het moment dat zo’n apparaat niet doet waarvoor hij gemaakt is. Ergens ontstaat er dan een enorme aversie tegen die vooruitgang. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het rekenen op die dingen en dan er tegenaanlopen dat he teen apparaat is en niet een mens. Daarnaast is alles in de wereld zo ingericht dat er verwacht wordt dat de zaken aangeleverd worden zoals we gewend zijn ondertussen. Zoals vanmiddag bij ons in het kantoor van het lab.
Het werk dat de deur uitgaat moet voorzien worden van een dagnota. Op die nota staan allerlei gegevens die verschillende mensen in het hele circuit belangrijk vinden. In vroeger jaren werden dat soort nota’s met de hand geschreven. Gewoon met pen of potlood en papier. Net zoals ik nu dit verhaal schrijf.
Later werd dat soort werk op de typemachine. Een hele vooruitgang. Er kon tempo gemaakt worden en alle bonnen in alle landstreken waren ineens leesbaar!
Dat hebben we lang volgehouden. Totdat de computer en printer verschenen. Natuurlijk ook helemaal geweldig! Nu konden ook nog eens alle verschrijvingen en foutjes vooraf eruit gehaald worden. Een feestje voor de dyslectici onder ons. De printer zat gezellig met een draadje vast aan de computer. Ik sla trouwens een klein stapje over – er zijn ook nog schrijfmachines geweest die een printerfunctie hadden. Ik vond dat destijds een uitkomst!
Enfin, de geschiedenis heeft zo zijn loop.
Nu zitten we met draadloze systemen via wifi allerlei apparaten aan te sturen. Lang zo romantisch niet – dat draadje had echt contact. Maar dat terzijde. En dan – op een goeie middag is dat warme draadloze contact tussen de laptop en printer verstoord. Uit het niets is de liefde over en de verkering uit gemaakt. En zoals dat wel vaker gebeurt met liefdes die over zijn – de omgeving zit er mee. Er komt niet meer uit de een en de ander wil niet toegeven dat er iets mis is met hem.
Ondertussen dat ik dit zwamverhaal met pen en papier zit te schrijven is mijn laptop ernstig aan het nadenken. Hoe alle leidingen en verbindingen ook al weer liepen. En of er nog enige kans op herstel van verbinding mogelijk is. Ik hoop dat zometeen als de laptop zich weer herpakt heeft de relatie met de printer hersteld kan worden.
Want eerlijk is eerlijk, inmiddels ben ik wel zo verwend dat ik voor dit soort gedoe geen tijd meer heb.
Totdat je dochter binnenkomt en vertelt dat het dertien jarige broertje van die nadat hij leukemie heeft overwonnen nu een bloedprop in een van zijn hartkamers heeft. En een zware hartoperatie moet ondergaan. Het jongetje is heel bang.
Op zo’n moment mag mijn laptop er zo lang over doen als hij zelf wil, want mijn wereld staat even stil.
Bij dat jongetje.
Stil om te bidden. –
Tijd kan soms wachten, dan heeft bidden voorrang.
Deze tekst schreef ik een maand geleden. Ik mag je erbij vertellen dat het goed gaat met het genoemde jongetje! De operatie is gelukt, hij gaat weer de goede kant op. Alle dankbaarheid naar boven!